Middenbouw

Maria Montessori verdeelde de ontwikkeling van de groei naar volwassenheid in drie perioden van ieder zes jaar.

Als tweede volgt de periode van verkenning en wetenschap, van zes tot en met twaalf jaar.

Deze periode is onderverdeeld in twee fasen, die van de verkenner van zes tot negen jaar, en die van de wetenschapper, van negen tot en met twaalf jaar.

 Verkenner

In deze periode verruimt het kind zijn horizon en daarmee ook de oriëntatie op de wereld. Het kind kan zich voorstellingen maken van zaken die het niet heeft waargenomen: de verbeeldingskracht ontkiemt. Het geheugen van de verkenner is top en in deze periode is het kind in staat enorme hoeveelheden aan kennis op te bouwen.

De basis van onze montessoriopvoeding en montessorionderwijs is kosmische educatie. Kosmische educatie geeft het kind zicht op de ontwikkeling van het leven. Het kind wordt zich bewust van zijn plaats en zijn verantwoordelijkheid voor de omgeving in de ruimste zin van het woord. Daarbij is het van belang dat er een balans is tussen de levende en niet-levende natuur.  KOO betekent kosmische opvoeding en onderwijs. Dit geeft de onderlinge verbondenheid aan. Bij kosmische educatie gaat het om educatie in relatie tot de omgeving waarin de samenhang van tijd (wanneer) en ruimte (waar) wordt aangeboden en onderzocht. Essentieel is het leren leggen van verbanden en het ontdekken van samenhang.

Lees meer over de bovenbouw